In het contrast tussen chaos en construct, vrijheid en beperking, ligt de fascinatie van Jan Ruerd Oosterhaven. Als interdisciplinair kunstenaar probeert hij de werkelijkheid zoals wij die geconstrueerd hebben tot een werkbaar model, te bevragen en open te breken. Hij laat zich daarbij prikkelen door de theoretische natuurkunde, die met een ’theory of everything’ op zoek is naar een definitie om het oerprincipe van de kosmos te vangen. Volgens Oosterhaven ontsnapt dit principe aan iedere definitie – en juist in dat ontsnappen, zegt hij, ligt de energie waarop de kosmos drijft. Zaak is dus, om als kunstenaar deze energie zoveel mogelijk vrij te geven – binnen een syntax die voor ons mensen hanteerbaar is.
Jan Ruerd Oosterhaven stelt zijn vraag vanuit verschillende invalshoeken en formuleert zijn antwoorden telkens in een ander vocabulaire. Ook in zijn werk stroomt de energie tussen de hokjes. Als muzikant bouwde hij een improvisatiemachine die middels willekeurige combinaties van opdrachten aan de spelers voorwaarden schept voor het vrijelijk laten stromen van klank, buiten de vooropgestelde opvattingen om van wat muziek is. Als instrumentbouwer onderzocht hij de manier waarop basgitaren klank genereren en stelde zich de vraag waar tussen materie, trilling en het luisterend oor, de ‘muziek’ zit. Als tekenaar ontwierp hij een procedé dat hij ‘human rendering’ noemt. Hierbij zet hij computerdata om in algoritmes en slaat deze op in een kleine machine, die vervolgens voor de tekenaar een reeks instructies genereert met betrekking tot plaats, duur, dichtheid en kleur. In zo’n 600 ‘iteraties’ op een veld dat opgedeeld is in 64 vierkanten, ontstaat het uiteindelijke beeld. Evenals bij de improvisatiemachine, zijn het juist de restricties die de stroom op gang brengen. De tekening die voor ons ligt vertoont een levende, natuurlijke resonantie, als een alignment van trillingen. Vorm en potentie zijn elkaars gelijken; wat niet zichtbaar is toont zich als een nog niet gedifferentieerd veld van mogelijkheden. Het is alsof het werk, zonder tussenkomst van theoretische modellen, het wordingsproces van de kosmos weerspiegelt. Hoewel het de algoritmes zijn die de mogelijkheden uit de chaos tevoorschijn hebben gehaald, maakt het feit dat de opdrachten met de hand zijn uitgevoerd, het beeld tot meer dan een optelsom van kansen: het leven zelf is erin geslopen. Gedurende het ontstaansproces is de innerlijke beweging van de maker in de lijnen beland; ze zijn een spiegel van zijn ziel gaan vormen. Uiteindelijk, zegt Jan Ruerd, is de tekening een zelfportret.
Tekst geschreven door Janet Meester
www.janetmeester.nl